De BGT-laag in JOSM laat blauwe lijnen zien, maar de meeste zijn enkel dwz dat het geen sloten zijn maar alleen slootoevers. Een “ribbelbos” denk ik dan, waar tussen de bomenrijen groeven gemaakt zijn die niet op een sloot aansluiten, maar alleen dienen om de bomen bij zware regenval later en korter in het water te laten staan. Meestal zijn ze droog of hooguit vochtig. Als het water er permanent instaat heb je een moerasbos (swamp, in JOSM aangeduid als “broekbos”).
Met zoveel groeven map ik die normaal niet, maar hier staan ze al. natural=water + level=-1 lijkt me niet juist, ik denk niet dat het ondergrondse waters zijn.
natural=water, intermittent=yes lijkt me wel kunnen. Of als ways: waterway=ditch + intermittent=yes.
Ik snapte even niet wat je met een ribbelbos bedoeld, maar ik denk nu dat je een rabattenbos bedoeld. Een rabat is zo’n lang gerekt heuveltje waarop de bomen staan.
Ik heb nooit bedacht dat je die ook nog gedetailleerd kunt taggen. Voor mij was dat altijd gewoon forest.
Een rabattenbos staat inderdaad meestal droog, maar ik heb ook wel gezien dat ze over een langere periode water kunnen bevatten, zeker met de extreme neerslag van de afgelopen maanden.
Paar artikelen: https://kennis.cultureelerfgoed.nl/index.php/Rabat_(cultuurhistorisch_beheer)
Dank voor de vakterm & informatie! Ik kende “rabat” alleen als “korting”.
Soms nat, soms droog, dat is intermittent. In ieder geval geen level=-1. Soms zijn er echte sloten omheen, aan zijkanten en/of doorheen. IK ga er maar van uit dat BGT dat juist weergeeft.
Dus rabat-tussengreppels zonder aansluiting (die al gemapt zijn) maak ik waterway=ditch + intermittent=yes ofwel natural=water + Intermittent=yes, ligt eraan wat de oorspronkelijke mapper getekend heeft: ways of area’s. Dat JOSM over die waterways klaagt boeit me niet.
Waar ze onterecht verbonden zijn (alsof het een vloerverwarming is) splits ik ze.
Als BGT een sloot met slootoevers tekent, eromheen of er dwars doorheen, verdwijnt het intermittent en verwacht ik een verbinding naar een ander water. Zelfs als dat niet gemapt of zichtbaar is kan je het vaak wel vermoeden en soms bevestigen.
Bij een brede sloot splitst het bos. Al moet ik ook bekennen dat ik bij sloten in een bos het best wel realistisch vind dat het bos gewoon door de sloot heenloopt, Eggies zwemmende bomen zijn dan best een goede weergave van de werkelijkheid!
Ik ga ervan uit dat de tekenaars van de bronhouders goede bronnen gebruiken. AHN is erg tijdrovend, daarom gebruik ik het vooral als er een tegenspraak is tussen bv luchtbeelden, BGT, oorspronkelijke import en bestaande OSM-geometrie.
Als er in een bos een waterarea gemapt is precies op de plek waar BGT in JOSM een greppel zonder dubbele blauwe lijn toont, dan zijn ze het wél eens over de geometrie alleen de OSM tagging is hoogstwaarschijnlijk onjuist.
Hé, dat rabatbos herken ik!
Ooit ingetekend in mijn campagne om die regio rondom de Kromme Rijn beter in kaart te brengen.
Ik heb de -1 niet toegevoegd, al snap ik 'm ergens . Ik zou zeggen dat ‘intermittent’ een prima toevoeging is! Want wandelend erdoorheen kom je vaak genoeg droogstaande rabatten tegen.
Overigens gebruikte ik AHN ook als referentie bij het intekenen.
Ah OK @Peter_Elderson maar dan moet je ook even hier kijken op het AHN en dan zie je dat daar ook sloten liggen.
Voorts denk ik dat de BGT’ers er ook een slag naar slaan en de ene keer een lijntje trekken en de volgende keer twee.
Respect als je dit helemaal wil karteren. Ik zou de “doorgaande” sloten geen intermittent geven en de rest wel. Of zo iets.
Rabatten komen veel voor.
Als er ergens een broek landschap ligt (wetland), zullen er ook wel rabatten zijn bij de bossen. Bv. de Weerterbossen, Schuitwater (Lottum), Maasduinen (Arcen).
Nou, alle waterkuilen in een bos helemaal karteren wil ik juist niet, maar ik wil ook niet dat zo’n stuk fout gemapt/getagd is, als het langs mijn fietsroute ligt! Dus ik wil het goede behouden en de fouten verbeteren.
In dit gebied klopt de weergave van sloten en groeven in de BGT heel aardig met de zichtbare werkelijkheid: enkele blauwe streep is een greppel of waterkuil, dus eigenlijk alleen slootkant en alleen na regenval nat. Als daarbinnen nog een blauw vlak zit, dus dubbele blauwe strepen, dan is dat een sloot. Als het watergedeelte heel smal is, staat er meestal een beetje water in, maar niet altijd. Als de “spoorrails” heel smal is is het een verharde kade met een korte insteek, en als de strepen ook nog verdikt zijn, een houten of stenen kademuur zonder insteek.
Maar in andere gebieden lijken ze er inderdaad maar een slag naar te slaan. Ook de boomkruinen volgen ipv de waterrand. En wat lastig is, zijn wetlands. Daar zit vaak zelfs in één gebied geen consistentie in.