Volgens mij zijn we het best op hoofdlijnen met elkaar eens, maar gebruiken we de termen anders
Als ik je goed begrijp dan bedoel je hier met “een” (1 ) dijk het geheel aan weerszijden van het water toch? (dus het water ligt in een verhoogde bak) .
Ik snap dat het zo overkomt, en een beeld op de hoogtekaart kan ook zo’n beeld geven, maar zo ontstaat denk ik wel spraakverwarring.
De gebruikelijke omvang van die term dijk zoals gebruikt door het waterschap (en hier ook door Stefan en mij) is het werk aan één kant van het water, zoals in het aangehaalde schematische plaatje.
Om een concreet voorbeeld te geven: de aanblik van zo’n verhoogde bak in het landschap met in die bak een “greppel” met daarin water heb je ook bij de ringvaart van de Haarlemmermeerpolder. Zie AHN:
Als je op de daar geldende legger klikt dan zie je ook dat de werken (dijken) aan weerszijde een andere naam hebben, die samenhangt met de polder die ze omringen (en bij de lange ringdijk van de Haarlemmermeer ook deelnamen).
In dit voorbeeld links van het water: naam = Rooversbroekpolder, rechts van het water: Lisserdijk.
Die dijk van de Rooversbroekpolder (of wat daar eerder voor door moest gaan, erosie was nogal een probleem toen) is er ook al langer dan de dijk van de Haarlemmermeerpolder, aan de oostkant van die dijk lag -simpel gezegd- eerst een enorm plas water.
Rond 1850 hebben ze daarin een groot eiland gemaakt dat we nu de Haarlemmermeerpolder noemen.
(voorbeeld topotijdreis ,even verderop bij Hillegom is het duidelijker te zien)
De dijk van die Haarlemmermeerpolder ligt vlak tegenover de dijk van de Rooversbroekpolder (2 dijken dus) en nu lijkt die vaart -het restant van het Haarlemmermeer- inderdaad in een verhoogde bak te liggen. Maar feitelijk is het het land in de beide polders (de door ontwatering ingeklonken Roovershoekpolder links en de bodem van het Haarlemmermeer rechts) dat lager ligt, elk op hun eigen -onafhankelijke- niveau.
En verder eens hoor, het binnentalud map ik zelf normaal gesproken ook maar zelden, alleen als er echt duidelijk herkenbaar landschapskenmerk is; een knik in het landschap en een flinke helling.
Bij het voorbeeld van @Cartographer10 van eerder werk van mij wist ik dan ook wel vrijwel zeker gelijk om welke dijk het ging. Maar als iemand werk wil maken van het mappen van duidelijk herkenbare taluds van slootkanten, dan vind ik dat dat ook moet kunnen binnen de daarvoor beschreven tags en werkwijzen.
Vandaag ook een fors talud tegengekomen tijdens het wandelen, ook een interessant geval, de afbakening van het talud was herkenbaarder dan die van de kruin